Van der Poel is terug — maar wat gebeurt er met veldrijden als hij weg is?

Van der Poel is terug — maar wat gebeurt er met veldrijden als hij weg is?

De langverwachte terugkeer van Mathieu van der Poel naar het veldrijden heeft een golf van opwinding teweeggebracht in de wielwereld en winterweekenden direct omgetoverd tot sportieve spektakels die je niet mag missen. Elke keer dat de Nederlandse superster de modder betreedt, verandert de sfeer: de menigte groeit, de tv-camera’s vermenigvuldigen zich en de rivaliserende renners trekken hun schoenen nog een beetje strakker aan. Maar terwijl Van der Poel zijn troon aan de top van de discipline herovert, hangt er een prangendere vraag in de koude winterlucht: wat gebeurt er met veldrijden als hij uiteindelijk stopt?

 

Van der Poel is meer dan een kampioen geworden; hij is de grootste moderne ambassadeur van de sport. Zijn explosieve dominantie, gecombineerd met zijn bekendheid vanuit het weg- en mountainbiken, heeft veldrijden relevant gemaakt voor een wereldwijd publiek op een manier die weinigen tien jaar geleden hadden kunnen voorspellen. Elke wedstrijd waaraan hij deelneemt, wordt een evenement. Elk duel met Wout van Aert, Tom Pidcock of Eli Iserbyt is voer voor sociale media en goud waard op televisie. Maar op 30-jarige leeftijd, na een slopend seizoen waarin hij wereldtitels behaalde op de weg en in het mountainbiken, weten zelfs de meest toegewijde fans dat hij niet eeuwig in het veldrijden kan blijven.

 

Zijn terugkeer deze winter herinnert ons eraan wat de sport allemaal wint met hem – en wat ze allemaal dreigt te verliezen wanneer hij zich uiteindelijk volledig op andere disciplines richt. De bezoekersaantallen bij wereldbekerwedstrijden stijgen enorm wanneer hij aan de start verschijnt. Jonge renners zien hem als het toonbeeld van veelzijdigheid, terwijl wedstrijdorganisatoren afhankelijk zijn van zijn aanwezigheid voor sponsorinkomsten en tv-zichtbaarheid. In veel opzichten is hij de economische motor van de veldrijkalender geworden.

 

Toch beweren insiders dat veldrijden zich moet voorbereiden op een toekomst die niet alleen afhankelijk is van één superster. Hoewel Van der Poel, Van Aert en Pidcock de sport naar een ongekende populariteit hebben getild, draaien hun schema’s steeds meer om wegwedstrijden, waar de grootste contracten en de wereldwijde aandacht te vinden zijn. Belgische legendes als Sven Nys en Erwin Vervecken waarschuwen al jaren dat het tijdperk van pure veldrijders ten einde loopt. De sterren van vandaag zijn multi-discipline hybrides – fantastisch voor de zichtbaarheid van de sport, maar onvoorspelbaar qua beschikbaarheid.

 

Toch is er hoop. De volgende generatie is al in opkomst. Renners als Pim Ronhaar, Michael Vanthourenhout, Fem van Empel en Puck Pieterse brengen nieuwe energie en trekken een jonger publiek aan. Vooral bij de vrouwen is het veld sterker en competitiever dan ooit. Nationale wielbonden blijven investeren in jeugdopleiding, terwijl de UCI ernaar streeft de Wereldbeker uit te breiden naar nieuwe regio’s.

 

Maar geen van deze ontwikkelingen doet af aan het feit dat Van der Poels aanwezigheid uniek – en onvervangbaar – is. Zijn combinatie van vaardigheid, bravoure en sterrenstatus is zeldzaam. Zijn overwinningen herdefiniëren dominantie. Zijn fouten halen de krantenkoppen. Zijn afwezigheid is direct voelbaar.

 

Deze winter zullen de fans genieten van elk modderig duel, elke versnelling, elk moment dat hen eraan herinnert waarom de sport groter aanvoelt wanneer hij erbij is. Maar de veldcross moet vooruitkijken. Als Van der Poel de vonk is die de wereldwijde interesse opnieuw heeft aangewakkerd, hangt de toekomst van de sport op de lange termijn af van het koesteren van het vuur dat blijft branden lang nadat hij zijn veldcrossfiets aan de wilgen heeft gehangen.

 

Voor nu is hij terug. En de veldcross voelt weer compleet.

Be the first to comment

Leave a Reply

Your email address will not be published.


*